Ditmaal besloot ik het grootser aan te pakken. Daar ik een
spelletjesliefhebber ben (met mahjong als favoriet) en veel van de mensen om
mij heen eveneens, was de keuze voor een spelletjesdag een logische. Ik huurde
de uitstekend geschikte Princehof af en bood mijn familie, vrienden en
kennissen een spelletjesdag aan. Voor de mahjongspelers onder hen organiseerde
ik een heus toernooi. De opzet verschilde van reguliere toernooien; de speler
die in 11 spelletjes het vaakst mahjong haalde won simpelweg. Yvonne en Janie
slaagden daarin liefst zeven maal. Yvonne haalde 6 ‘minipunten’ meer en won de
speciaal voor de gelegenheid gemaakte trofee. Wat mij betreft was de hele dag
een voltreffer en uit de reacties bleek dat velen die mening deelden. Zelf
haalde ik in het toernooi geen enkele mahjong. Daarmee was het een slechte
generale voor de finale om het clubkampioenschap, een dag later.
Samen met Yvonne, Jeroen en Wil had ik me – na een spannende
competitie – geplaatst voor de play-off die de clubkampioen voortbrengt. Op de
karakteristieke beginmaten van Richard Strauss’ Also sprach Zarathustra betraden wij, gladiatoren, de arena. Ik had
mezelf voorgenomen nu eens geen slechte start te maken en nam daarom weinig
risico toen het eerste spel op remise uitdraaide. Met een self-drawn bamboe 8 maakte ik daarna mahjong en toen ik ook het
derde spel won had ik een aardige buffer. Mijn voorsprong fluctueerde sterk,
maar steeds als die smolt wist ik gelukkig weer te scoren (vijf mahjongs in
totaal).
In het op een-na-laatste spel maakte Yvonne een zelfgepakte
mahjong waardoor ze me weer tot op 50 punten naderde. Ik kreeg de bibbers, maar
vermande me. ‘Verpruts deze kans nu niet, Eric’, dacht ik bij mezelf. Ten koste
van alles moest ik voorkomen dat Yvonne mahjong zou halen, maar hoe zorg je
daarvoor?
Na een aantal beurten begon ik te vermoeden dat Yvonne
speelde op een verweven straat, een gesloten hand met een grote kans op een
zelfgepakte mahjong en waartegen nauwelijks verdediging mogelijk is. Jeroen
(ringen) en Wil (tekens) leken beiden op weg naar een schoon (maar niet zuiver)
spel. Wanneer een van hen mahjong zou maken, zelfs met een steen van mij, had
ik grote kans op tafelwinst. Zelf bamboestenen sparend kon ik dus ringen en
tekens wegdoen. Na een door mij weggegooide ringen 2 riep Jeroen plots ‘mahjong’.
De 20 punten die me dat kostte kon ik hebben en zo pakte ik de begeerde titel.
Geweldig!
Aan de Li-tafel ging Janie met de eer strijken. Ze gaf
Heleen, Dini en Bernadet geen kans en won soeverein. Tijdens de prijsuitreiking
klonk Queens We are the champions. En
zo is het … wij Bamboe Acht’ers zijn allemaal kampioenen!
Deze tekst verscheen eerder - met afbeeldingen - op de weblog van mahjongvereniging Bamboe Acht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten